Is vaccineren nodig?
Vaccinaties zijn bedoeld om dieren te beschermen tegen dodelijke of ernstige infectieziekten, veroorzaakt door virussen of bacteriën. Denk aan het Parvo virus bij honden en Kattenziekte (Panleucopenie virus ) bij de kat. Met het vaccineren van een dier prikkel je het afweersysteem van het dier met een bewerkte/aangepaste versie van het virus/de bacterie. Als het dier na een effectieve vaccinatie in aanraking komt met het echte virus of de echte bacterie, is de afweer al voorbereid en kan daardoor effectiever werken. Het dier wordt dan niet of minder ziek. Vaccinatie biedt helaas geen 100% garantie op bescherming tegen ziekte.
Doordat in Nederland de meeste dieren gevaccineerd worden is de kans op een besmetting met de echte bacterie of virus klein geworden, maar in het buitenland komen bepaalde infectie ziekten nog wel veel voor. Het blijft daarom verstandig om uw dieren te laten vaccineren. Hoe vaak en tegen welke ziekten verschilt per dier (komt het dier buiten? zwemt het ? gaat het mee naar het buitenland? etc.). Uw eigen dierenarts kent de situatie van uw dier en kan u daarover het beste adviseren.
Bij vaccinatie is het van groot belang dat het dier op dat moment gezond is. Je prikkelt namelijk het afweersysteem en dat moet helemaal paraat zijn en niet al bezig met een andere ziekte.
Nadelige effecten van vaccinatie
Net als bij mensen zie je bij een klein percentage dieren na een vaccinatie negatieve effecten optreden. Het kan zijn dat het dier de dag zelf wat suf is, diarree krijgt of koorts heeft. Dit gaat meestal vanzelf weer over, maar geeft wel aan dat het lichaam van het dier moeite heeft met het verwerken van de vaccinatie. Het kan ook dat er pas na een week of na maanden klachten ontstaan, die teruggevoerd kunnen worden op de vaccinatie. Het lichaam heeft dan langere tijd last van het negatieve effect van de vaccinatie.
Als de klachten van het dier ernstig zijn kan in overleg met de dierenarts besloten worden om in de toekomst zo min mogelijk te vaccineren , te titeren of gebruik te maken van de mogelijkheid om beschermd te vaccineren.
Titeren als alternatief voor vaccineren
Sinds een aantal jaar bestaat de mogelijkheid om via bloedonderzoek te bepalen of een hond of kat voldoende afweerstoffen heeft tegen bepaalde ziekten waarvoor gevaccineerd is. Dit gebeurt o.a. met de VacciCheck test. Dierenkliniek Wulven, de kliniek waar ik mee samenwerk, biedt dit onderzoek aan voor honden en katten. Mocht u niet in de regio van Houten (provincie Utrecht) wonen, dan kunt u via de website vandoor www.vaccicheck.nl zien welke dierenarts bij u in de buurt dit onderzoek ook uitvoert.
De Vaccicheck is helaas niet voor alle ziektes te gebruiken.Bij de hond kan getest worden op antistoffen tegen de ziekte van Parvo, Hondenziekte en Hepatitis (NB: er kan helaas niet getest worden op de Ziekte van Weil en Kennelhoest). Bij de kat kan getest worden op antistoffen tegen Kattenziekte en Niesziekte.
De hoeveelheid antistoffen in het bloed (de "titer" genoemd) is de maat voor de afweer van uw hond of kat tegen de betreffende ziekteverwekker. Als de titer hoog genoeg is, is vaccinatie op dat moment niet nodig, omdat er nog voldoende antistoffen aanwezig zijn. De VacciCheck uitslag heeft een geldigheid van 3 jaar. De uitslag wordt genoteerd in het vaccinatieboekje van uw dier. Na 3 jaar moet dus opnieuw getitered worden om te bepalen of de afweer nog voldoende is.
Voor pups en kittens is het belangrijk dat zij in hun eerste jaar een goede afweer opbouwen. Hiervoor zijn vaccinaties (helaas) noodzakelijk. Het is mogelijk om de vaccinaties te ondersteunen met homeopathie (zie hiervoor "beschermd vaccineren). Bij jonge dieren kan met titeren bepaald worden wat het beste moment van vaccinatie is. Dit hangt namelijk af van de hoeveelheid afweerstoffen die de pup/kitten van zijn moeder heeft gekregen en die in het bloed te bepalen zijn. Als de antistofffen van de moeder nog te hoog zijn in het bloed van de pup/het kitten dan heeft vaccinatie nog geen zin. Na 1-2 weken wordt dan opnieuw getitered. Als de hoeveelheid antistoffen van de moeder dan voldoende laag is, wordt het kitten/de pup pas gevaccineerd.
Na het eerste levensjaar kan met titeren gecontroleerd worden of de bescherming door de vaccinaties voldoende is. Zo ja dan is geen vaccinatie nodig op dat moment. Zo nee , dan moet er wel gevaccineerd worden. In het algemeen geldt dat vaccinaties veel langer blijken te werken dan voorheen gedacht werd. Het aantal vaccinaties per dier kan dus door te titeren behoorlijk verminderd worden.